30-06-2007
Schouten uit het niets bij de wereldtop
LEIDEN – Eind vorig jaar was hij niet goed genoeg voor de selectie waaruit voor Peking 2008 een kansrijke vier-zonder-stuurman lichtgewicht moet worden samengesteld. Uit de groep van dertien mochten acht roeiers door. Leidse student Jaap Schouten van Njord hoorde bij de vijf uitvallers. Acht maanden later, halverwege het seizoen 2007, blijkt de uitgeselecteerde boordroeier een skiffeur van wereldklasse te zijn. Schouten opende zijn eerste jaar als solist met een daverende overwinning in de Skiffhead te Amsterdam, het klassieke langeafstandskampioenschap. Over acht kilometer op de Amstel verwees hij zwaargewicht Sjoerd Hamburger naar de tweede plaats. ‘Ik claim de plaats van Nederland in het wereldkampioenschap’, sprak de 22-jarige winnaar brutaal. In het WK mag een land slechts één boot inzetten. In de cyclus van drie regatta’s voor de World Cup mochten het er twee zijn. In de eerste, in het Oostenrijkse Linz, veroverde Schouten de zilveren medaille vóór landgenoot Alwin Snijders. Alleen de Griek Ilias Pappas was sneller dan hij. In de tweede World Cup, met een leger eigen fans uit Leiden langs de Bosbaan in Amsterdam, won hij de bronzen plak. De beide Nieuw-Zeelanders Duncan Grant en Uru Storm gingen voor door de finish. ‘Zo’n thuiswedstrijd is toch heel lastig, al die bekenden om mij heen. Veel te veel afleiding. In het buitenland zit je in een hotel en kun je je veel beter concentreren op de wedstrijd.’ Schouten bleek andermaal de snelste van de twee Nederlanders, zodat zijn sollicitatie voor het WK-ticket puntgaaf bleef. Twee optredens aan de wereldtop brachten hem beide keren op het erevlot. Zijn ambities voor het WK op de olympische regattabaan (uit 1972) van München-Oberschleissheim heeft hij intussen bijgesteld. ‘Mijn doel was meedoen aan de finale, bij de beste zes zien te komen. Maar nu vind ik dat ik voor een medaille moet gaan.’ Zou de bondscoach geen spijt hebben zo’n klasbak te moeten missen voor de lichte vier-zonder? Susannah Chayes beweert van niet. ‘Bij de ergometertesten behoorde Jaap niet tot de sterksten, hij bleek geen powerman. In de technische uitvoering in allerlei combinaties liet hij het bootje niet sneller varen. Het bootje ging kantelen. Hij ontwikkelt zich nu goed met de twee riemen. Hij zal misschien zeer bruikbaar zijn wanneer volgend jaar een lichte dubbeltwee wordt gemaakt voor de Olympische Spelen. Dan is hij een kandidaat.’ Jaap Schouten is nog niet zeker van uitzending naar het WK in de skiff lichtgewicht. De Rotsee Regatta in Luzern van 13-15 juli is traditioneel het kwalificatiemoment voor Oranje. De 22-jarige skiffeur koestert geen enkele twijfel. Hij traint twaalf keer per week, ’s morgens vroeg en aan het eind van de middag. De tijdstippen zijn gekozen om de talrijke pleziervaart te ontwijken. ‘In de vroege ochtend de zon zien opkomen. Het water is dan helemaal alleen voor jou, dat is eindeloos. Tenminste, als het roeien goed gaat. Als ik niet goed roei, kan ik daar flink chagrijnig over zijn en lang bij een kopje koffie zitten mokken.’ Hij vindt het heerlijk met sport bezig te zijn. ‘Grenzen verleggen, technisch verbeteren. Ik wil elke dag beter worden. Ik zit vol energie. Gek zou ik worden als ik de hele dag op de bank moet zitten. Het is mooi om te zien dat je verbetert, dat je progressie boekt. Gaaf. Roeien is anders wel een rotsport. Je traint twaalf keer, door weer en wind, bij regen en hagel. En je doet het voor vier, vijf wedstrijden waar je geen stuiver mee verdient. Het gaat om de mooie halen, de techniek, de kracht en het uithoudingsvermogen, het beheersen van het zuur in je benen. Voor dat heroïsche gevoel doe ik het. Een goede training geeft een enorme kick.’ Op zijn dertiende was Schouten al roeier, bij De Laak in Den Haag, want hockeyen beviel hem niet. Toen hij in Leiden ging studeren, stopte hij bewust een jaar met zijn sport. ‘Ik moest de tijd hebben om stomme dingen te leren zoals wassen en koken. Bovendien wilde ik de gereputeerde dingen van het studentenleven niet missen. Op een van de feestje scheurde ik de kruisbanden van mijn knie. Maand in het gips. Vanaf die dag was ik weer roeier. Het ging eerst heel langzaam, stroef.’ Zijn eerste internationale wedstrijd was het WK onder 23 jaar op de Bosbaan in Amsterdam, in 2005. Met Tim Heijbrock eindigde hij als vijfde in de dubbeltwee. Vorig jaar debuteerde hij in het Engelse Eton in het grote WK, zesde in de acht voor lichtgewichten. Schouten wil doorstoten naar de Olympische Spelen, en als hij Peking bereikt wil hij daar ook presteren. ‘Natuurlijk ga je dan voor de prijzen. De Spelen zijn nog ver weg. De lichte skiff is geen olympische discipline. Dit jaar is echter nog geen olympisch jaar. De eenzitsboot is leerzaam en hard. Je kunt je geen haal verstoppen, als je er één minder doet, zie je dat gelijk. Dit nummer is waanzinnig competitief. Goed voor mijn fysiologische ontwikkeling, verbetering van de techniek en de mentale hardheid. Hoe meer races, hoe beter.’ De perfecte haal is waar hij naar streeft in een zoektocht die verslavend werkt. Liefst vindt hij 200 tot 220 perfecte halen voor de olympische afstand van twee kilometer, want die betekenen dan geheid de overwinning. ‘Soms heb ik dat. Er zijn wel trainingen alsof je bestuurd word, dan gaat het zó gemakkelijk dat je niks zelf hoeft te doen.’ Lili Meeuwisse en Jeroen Timmermans zijn bij Njord zijn coaches. Zij koesteren een pupil die zichzelf niet ontziet. ‘Elk spelletje wil ik winnen en als ik verlies vind ik dat waardeloos. Voor de training verzaken zal ik nooit. Als ik het een keer te laat heb gemaakt in het Leidse studentenleven en de andere ochtend staan 22 kilometer training op het programma, doe ik die 22 kilometer. Hoe ziek ik ook ben.’ Mooie uitslagen, dat is waar hij het voor doet. Hij wil naar het wereldkampioenschap om een gooi te doen naar de wereldtitel. ‘Het luistert heel nauw. In zo’n titelstrijd kunnen gekke dingen gebeuren. Een griepje pakken, of een snoek slaan. Winnen is het mooiste. In de Skiffhead won ik van Sjoerd Hamburger die veel sterker is dan ik. Op de bochtige Amstel heb ik beter gestuurd dan hij. Heel gaaf dat ik toen won. Machtig om mijn naam op die beker te zien. Daar doe je het voor, want je hebt er enorm voor afgezien.’ Geschreven voor het Leidsch Dagblad 30 juni 2007 |