Columns

03-04-2012


In de tijd dat golf per dag populairder werd bij steeds meer mensen was Spaarnwoude de plaats om te zijn. In de jaren tachtig legde je daar achttien gulden ( 8,50) neer bij een strenge heer in een bouwkeet. Wij willen graag achttien holes spelen, meneer. Terwijl hij de pecunia telde en in de kassa sorteerde, stelde hij de prangende vraag: Zijn de heren golfvaardig? Het enig juiste antwoord, wisten wij, luidde: Natuurlijk meneer, anders zouden wij hier niet durven zijn.

Met een klap werd onze greenfee in de geldla opgesloten, waarna de caddiemaster zei: Ik zal het zien, heren. Dit betekende dat hij door het raam onze afslagen op de par-5 eerste hole aan een eenpersoons jury-oordeel zou toetsen. Maar niet heus. De eerste keer dat wij naar de eerste tee togen hadden wij nog een nerveuze knik in de knien en voelden de priemende ogen van de baas in de rug. Om een goede indruk te maken sjorden we natuurlijk een knuppel van hout uit de tas en jasten zo goed en zo kwaad onze de bal een eind vooruit. Recht of scheef, ach, het maakte niet uit, want de goede man achter het glas lette er totaal niet op. De kassa rinkelde en hij gunde de betalende klanten ons golfplezier. Dit wetend ging wij nog graag potjes golfen op Spaarnwoude. Achttien piekies op de balie en spelen maar. GVB? Handicap? Allemaal niet nodig. Lekker spelen. Dat waren nog eens tijden.

Zo zijn tienduizenden tot golf gekomen en velen van hen uitgegroeid tot spelers met een leuke handicap. (Christel Boeljon ontpopte zich zelfs tot wereldtopper). Op Spaarnwoude van toen scoorde je soms een par, of raakte je eens de bal op de sweetspot, zodat je voor de rest van het leven verslingerd raakte aan het spelletje in de buitenlucht. En als je maar genoeg balletjes in struikgewassen en waterpartijen had verloren, ging je vanzelf meer in je golfkunsten investeren. Lessen bij een pro brachten structuur in de swing met ijzers en houten. Vanzelf groeide de ambitie om beter te worden. Lessen op een hoger niveau, het GVB halen en lid worden van een club want daar kon een handicap worden bemachtigd. Eenmaal in het bezit van zo'n (oranje) kaartje zag je de hele golfwereld zich openen. Overal mocht je afslaan.

Maar het werd z druk op de golfbanen dat er enorme files ontstonden. Toen werden er van hogerhand regels opgesteld. Zonder vaardigheidsbewijs geen golf. Dat hield een hoop mensen tegen. Heeft ook veel mensen tot wanhoop gedreven. Regels leren uit zo'n ingewikkeld boekje, etiquette en ook nog holes spelen binnen een afgemeten aantal slagen. Duizenden beginners zagen er als een berg van het kaliber Alpe d'Huez tegenop. In eigen familiekring meegemaakt dat iemand er maanden over deed het vervloekte GVB te bemachtigen. Toen dat na slapeloze nachten met hangen en wurgen was gelukt, zei de geslaagde: Zo en nu wil ik het eerste halfjaar helemaal niets met golf te maken hebben.

Dat half jaar werd al snel een jaar, twee jaar en zelfs langer. De laatste tijd is het niet meer zo druk op de golfbanen. Er zijn wel veel geregistreerden maar zij spelen weinig ronden, is uit onderzoek gebleken. Banen schreeuwen tegenwoordig om nieuwe spelers en speelsters. Daarom zijn er nu in ons hele land Spaarnwoudes la de jaren tachtig. Ongedwongen spelen. Baanpermissie wordt direct gegeven als je maar interesse toont en betaalt. Je krijgt een golfpaspoort van de NVG of je neemt deel aan het 9-stappenplan van de NGF. Beide zijn bedoeld om mensen op een plezierige wijze tot golf te brengen. Uitstekend. Zo moet het. Jammer is alleen dat de partijen NVG (golfbanen) en NGF (golffederatie) hierover in conflict zijn geraakt. Het is momenteel oorlog om de gunst van de nieuwe golfer. In een oorlog wordt niet opgebouwd maar afgebroken. Jammer. Golf moet leuk blijven. Snel vrede stichten!

Regio Golf Maart 2012

«« Terug naar column overzicht