09-06-2020
Nergens zo veel blije golfers (m/v) gezien als na twee maanden corona-huisarrest. Wij leken op de koeien met hun capriolen die na maanden melkgeven in de stallen eindelijk de wei in mochten. Blij in de wei. Dat onze eerste ballen out of bounds verloren raakten, ach, dat was niet zo gek. We konden weer golfen. Nog niet meteen zo goed als voor het onzichtbare gemene virus, maar ons golfspel zou heus wel snel weer in orde komen. Onze golfbanen waren in de pauze door de doorwerkende greenkeepers in optima forma gebracht. Complimenten!
Golfen was/is vooralsnog een exclusivisme. Alleen de leden spelen op de course van hun club. Wedstrijden worden niet gehouden en de golfers zullen altijd anderhalve meter afstand van elkaar bewaren. Plus nog wat andere virus-vermijdende maatregelen. Eitje. Geen probleem.
En zo is het golf in Nederland weer – een beetje – op gang gekomen. Heerlijk. Voor het rondje over 18 holes geen koffie vooraf en na de rondgang ook geen drankje achteraf. Handen schudden? Nee! Bedanken voor het spelen doen we door de putters tegen elkaar te tikken en na 'aju' rechtstreeks naar de parkeerplaats. Toch een mooie dag gehad!
Hoewel?
Een van de vrienden, Wouter, is een uitstekend golfer. Meestal wint hij de onderlinge partijen, omdat hij de bal van de tee ontiegelijk ver kan slaan. Vaak heeft hij daarna nog maar een kort ijzer over, of zelf een chip, om de green met de vlag te bereiken. Pars en birdies zijn dan zijn deel.
Hoewel?
'Golfen', zegt hij dan, 'golfen is het mooiste dat er is. Maar putten? Putten is het vreselijkste dat er bestaat.'
Dat klinkt dan als een wanhoopskreet. 'Zou je dan niet eens een putt-lesje nemen, Wouter?', is dan onze, niet zonder enige meelij, suggestie. Waarop hij resoluut repliceert: 'Nou, dat is het probleem niet.'
Zonder er ook maar een grijntje verstand van te hebben, dat is het wel. Waarom heeft Joost Luiten, onze allerbeste golfer, een putting-coach? Waarom hebben de allerbeste golfers van de wereld een putting-coach? Waarom zouden doodgewone amateur-golfers niet – af en toe – een putting-coach hebben?
Harvey Penick (1904-1995) coachte topgolfers van de wereld en gaf zijn lessen voor in The Little Red Book. Over putten schreef hij: 'Een goed putt sterft recht, een slechte putt wijkt af. Een te korte putt is niet te zacht geslagen maar niet op de sweet sport geraakt. De beste putt is de imitatie van de laatste oefenputt. Een goede putt kruipt in de hole als een muis.'
Nationaal Golf Magazine, mei 2020
Nergens zo veel blije golfers (m/v) gezien als na twee maanden corona-huisarrest. Wij leken op de koeien met hun capriolen die na maanden melkgeven in de stallen eindelijk de wei in mochten. Blij in de wei. Dat onze eerste ballen out of bounds verloren raakten, ach, dat was niet zo gek. We konden weer golfen. Nog niet meteen zo goed als voor het onzichtbare gemene virus, maar ons golfspel zou heus wel snel weer in orde komen. Onze golfbanen waren in de pauze door de doorwerkende greenkeepers in optima forma gebracht. Complimenten!
Golfen was/is vooralsnog een exclusivisme. Alleen de leden spelen op de course van hun club. Wedstrijden worden niet gehouden en de golfers zullen altijd anderhalve meter afstand van elkaar bewaren. Plus nog wat andere virus-vermijdende maatregelen. Eitje. Geen probleem.
En zo is het golf in Nederland weer – een beetje – op gang gekomen. Heerlijk. Voor het rondje over 18 holes geen koffie vooraf en na de rondgang ook geen drankje achteraf. Handen schudden? Nee! Bedanken voor het spelen doen we door de putters tegen elkaar te tikken en na 'aju' rechtstreeks naar de parkeerplaats. Toch een mooie dag gehad!
Hoewel?
Een van de vrienden, Wouter, is een uitstekend golfer. Meestal wint hij de onderlinge partijen, omdat hij de bal van de tee ontiegelijk ver kan slaan. Vaak heeft hij daarna nog maar een kort ijzer over, of zelf een chip, om de green met de vlag te bereiken. Pars en birdies zijn dan zijn deel.
Hoewel?
'Golfen', zegt hij dan, 'golfen is het mooiste dat er is. Maar putten? Putten is het vreselijkste dat er bestaat.'
Dat klinkt dan als een wanhoopskreet. 'Zou je dan niet eens een putt-lesje nemen, Wouter?', is dan onze, niet zonder enige meelij, suggestie. Waarop hij resoluut repliceert: 'Nou, dat is het probleem niet.'
Zonder er ook maar een grijntje verstand van te hebben, dat is het wel. Waarom heeft Joost Luiten, onze allerbeste golfer, een putting-coach? Waarom hebben de allerbeste golfers van de wereld een putting-coach? Waarom zouden doodgewone amateur-golfers niet – af en toe – een putting-coach hebben?
Harvey Penick (1904-1995) coachte topgolfers van de wereld en gaf zijn lessen voor in The Little Red Book. Over putten schreef hij: 'Een goed putt sterft recht, een slechte putt wijkt af. Een te korte putt is niet te zacht geslagen maar niet op de sweet sport geraakt. De beste putt is de imitatie van de laatste oefenputt. Een goede putt kruipt in de hole als een muis.'
Nationaal Golf Magazine, mei 2020